Oftewel: het overleven van de supergezellige HSG.
Het leuke van het ingaan van een fertiliteitstraject, zijn de onderzoeken waarmee je te maken krijgt.
Na een jaar ‘proberen’, informeer je eens voorzichtig bij het ziekenhuis of je wel normaal bent. Daar constateren ze dat je een regelmatige cyclus hebt (thanks, knew that, elke maand de hel) en dat je partner formule 1-zaad heeft (hij trots natuurlijk). En of we al wisten op welk moment we het beste kunnen vrijen (écht, de enige mensen die dat woord gebruiken zijn dokters en pensionada en ik kan het niet meer aanhoren). Vervolgens sturen ze je weg met de boodschap ‘het eerst nóg even een jaar te proberen.’
Okay. Maar wat nou als mijn buik niet goed werkt?
Om mij gerust te stellen kon ik dan in de tussentijd een onderzoek laten doen. Een HSG. Ik weet niet meer precies hoe de arts het uitlegde, maar heb het onthouden als het doorspuiten van de eileiders met een contrastvloeistof, waardoor met röntgen zichtbaar zou worden of alles doorgankelijk is. Klinkt goed, want er zal maar iets in de weg zitten. Je moet regelmatig de pijpen doorsmeren, zeggen ze toch?
En dus gebeurde het dat ik in augustus 2018 met toch wel enigszins knikkende knietjes naar het ziekenhuis ging. Van tevoren had ik al wat paracetamol geslikt op aanraden van de arts. De ingreep is namelijk niet pijnloos. Ik zou bij het inbrengen van de vloeistof krampen kunnen voelen en waarschijnlijk met buikpijn naar huis gaan.
Nou, dat van die kramp en buikpijn klopte wel
Misschien was het een combinatie van zenuwen, de nog onontdekte endometriose en een gynaecoloog in opleiding, maar mijn baarmoedermond liet zich niet vangen. Niet door de klem en later ook niet door het slangetje waarmee de contrastvloeistof de baarmoederholte in wordt gespoten. Het duurde dus allemaal wat langer dan de 30 minuten die ze normaal uittrekken voor de gehele ingreep. Ondertussen stond mijn vriend achter het wandje want ‘nee ik wil niet dat je mij zo ziet liggen’ (ik wilde stoer zijn). Uiteindelijk mocht hij van mij toch naast mij komen staan, zodat ik hem kon knijpen en hij ook wat van mijn pijn beleefde. Alles in het kader van gedeelde smart is halve smart.
Op het scherm lichtte één eileider helder op
En één is beter dan geen. Sterker nog, zei de gynaecoloog, je hebt er maar 1 nodig om zwanger te raken. Mijn rechtereileider werd niet geheel zichtbaar, maar dat kon ook ergens anders door komen. Ik vroeg niet door, wilde zo snel mogelijk van die tafel af en naar huis. (Met de kennis van nu, denk ik dat ik toen had aan moeten dringen op meer onderzoek. Een half jaar later bleek dat er meerdere endometriomen op het rechter ovarium en aan de rechter bekkenwand zaten).
Toen we de deur achter ons dichttrokken, kwamen de tranen. Want ja, it really hurts.
Geef een antwoord